Leuvense Materialenbank groeit jaar na jaar: "In 2024 maar liefst 250 ton bouwmaterialen gerecupereerd"
De Leuvense Materialenbank recupereerde het voorbije jaar maar liefst 250 ton bouwmaterialen. Die komen van onder meer werven, en huizen die afgebroken of gerenoveerd worden. Het initiatief van de stad Leuven lijkt dus goed te werken, want elk jaar krijgen er meer bouwmaterialen een tweede leven.
Populair
Deze balken en planken komen van werven uit de omgeving van Leuven. De Materialenbank knapt ze op en zorgt ervoor dat die opnieuw gebruikt kunnen worden voor projecten. Ondertussen bestaat de Materialenbank 4 jaar, en wordt die almaar populairder.
"Afgelopen jaar is er maar liefst 240 ton materiaal van de afvalberg gered, dat is een positieve evolutie." Thomas Van Oppens (Groen), Schepen van Afvalbeleid
"We komen van 20 ton in het begin, naar 200 ton in 2023. En nu in 2024, zitten we aan 240 ton. We hopen ook dat we de komende jaren verder blijven doorgroeien", legt Van Oppens uit.
Zoektocht naar materialen
Iedereen kan hier in de winkel in Herent bouwmaterialen aankopen voor eigen projecten, maar ook bedrijven en grotere instellingen kunnen hier terecht. Zo heeft de KU Leuven onlangs nog een studieplaats gebouwd in Gasthuisberg, bijna volledig met materiaal van de Materialenbank. Om genoeg bouwmateriaal binnen te halen, is een groot netwerk dus erg belangrijk. "We hebben elke dag contact met heel veel verschillende partijen om materialen te zoeken", zegt coördinator Auguste Smessaert. "Er wordt veel gesloopt en gerenoveerd en zo komen er telkens veel materialen vrij. Dat wordt normaal gezien ook weggegooid."
"Wij gaan naar werven om te kijken wat er nog gerecupereerd kan worden." August Smessaert, Coördinator Materialenbank
Toekomst
De groei van de materialenwinkel zorgt op termijn ook voor nieuwe uitdagingen.
"De Materialenbank zoekt meer ruimte en een grotere locatie, want alles staat hier vol met materiaal." Thomas Van Oppens (Groen), Schepen van Afvalbeleid
"Er is voldoende materiaal aanwezig, en voldoende mensen die dat kunnen gebruiken", legt Van Oppens uit. "Als we willen blijven doorgroeien, hebben we dus echt nood aan een nieuwe locatie."